Trend in aantal medisch specialisten werkzaam in de zorg
Medisch specialisten werkzaam in de zorg 2000-2016
In dienst van ziekenhuis | Overige zorg | GGZ | GHZ | VVT | HA | |
---|---|---|---|---|---|---|
2000 | 4150 | 4980 | 1230 | 25 | 70 | 120 |
2001 | 4625 | 5110 | 1280 | 65 | 65 | 100 |
2002 | 4770 | 5070 | 1305 | 35 | 75 | 100 |
2003 | 4975 | 4870 | 1505 | 45 | 75 | 90 |
2004 | 4810 | 4785 | 1490 | 35 | 65 | 95 |
2005 | 5515 | 4915 | 1670 | 40 | 60 | 105 |
2006 | 5655 | 5285 | 1700 | 35 | 60 | 120 |
2007 | 5900 | 6300 | 1710 | 30 | 70 | 70 |
2008 | 6135 | 6310 | 1860 | 30 | 80 | 70 |
2009 | 6445 | 6465 | 1965 | 30 | 40 | 70 |
2010 | 6925 | 7030 | 1855 | 75 | 105 | 65 |
2011 | 7190 | 7180 | 2140 | 45 | 55 | 95 |
2012 | 7395 | 7505 | 2255 | 30 | 70 | 65 |
2013 | 7755 | 7650 | 2385 | 30 | 50 | 60 |
2014 | 7945 | 7655 | 2435 | 30 | 30 | 60 |
2015 | 8420 | 7855 | 2510 | 35 | 35 | 35 |
2016 | 8620 | 8145 | 2470 | 35 | 85 | 35 |
Bron: BIG-register op CBS-StatLine
Medisch specialisten werkzaam in de zorg met ruim 83% toegenomen
Het aantal medisch specialisten werkzaam in de zorg is met 83% toegenomen, van 10.575 in 2000 naar 19.385 in 2016. De stijging betreft vooral de specialisten werkzaam in dienst van het ziekenhuis, in Overige zorg en in de GGZ; er werken en werkten weinig specialisten in de gehandicaptenzorg, huisartsenzorg en VVT.
Meer medisch specialisten in loondienst van ziekenhuis
Sinds 2013 is het aantal medisch specialisten dat werkt in loondienst van het ziekenhuis weer groter dan het aantal medisch specialisten werkzaam in Overige zorg. De medisch specialisten die via een medisch specialistische bedrijf (MSB) in het ziekenhuis werken zijn ondergebracht bij Overige zorg. Dit duidt erop dat het aantal specialisten in loondienst van het ziekenhuis de laatste jaren groter is dan het aantal specialisten dat via een MSB in het ziekenhuis werkt. Dit zou te maken kunnen hebben met het toegenomen aantal en aandeel vrouwelijke medisch specialisten, die veel vaker in dienst van het ziekenhuis werken dan hun mannelijke collega’s.
Top-5 medisch specialisten
De top-5 van de medisch specialisten wordt gevormd door internisten, anesthesiologen, kinderartsen, chirurgen en radiologen. Dat was in 2010 het geval en is in 2016 nog steeds zo (Capaciteitsorgaan, 2016).
Meer informatie:
Bronnen en literatuur
Literatuur
- Capaciteitsplan 2016 Deelrapport 1– Medische specialismen – Spoedeisende geneeskunde – Ziekenhuisgeneeskunde – Klinisch technologische specialismen. Bijlage bij het integrale Capaciteitsplan 2016 voor de medische, tandheelkundige, klinisch technologische. Utrecht: Stichting Capaciteitsorgaan voor Medische en Tandheelkundige Vervolgopleidingen; 2016. Bron
Trend in aantal verpleegkundigen werkzaam in ziekenhuizen
Verpleegkundigen werkzaam in het ziekenhuis 2000-2016
Aantal | |
---|---|
2000 | 68135 |
2001 | 69415 |
2002 | 71060 |
2003 | 73090 |
2004 | 73965 |
2005 | 74855 |
2006 | 74740 |
2007 | 74970 |
2008 | 75710 |
2009 | 77000 |
2010 | 78555 |
2011 | 79010 |
2012 | 78780 |
2013 | 78865 |
2014 | 73055 |
2015 | 73415 |
2016 | 74410 |
Bron: BIG-register op CBS-StatLine
2016 voorlopige cijfers
Tot 2014 stijging aantal verpleegkundigen werkzaam in ziekenhuizen
In de periode 1999-2016 steeg het aantal verpleegkundigen werkzaam in algemene en universitaire ziekenhuizen van ruim 68.000 naar 74.410 met een maximum van 79.010 verpleegkundigen in 2011. Relatief was de toename het grootst bij gespecialiseerde verpleegkundigen, van 85 in 2010 tot 1.435 in 2016. Vooral het aantal verpleegkundigen intensieve zorg steeg fors, van 50 naar 1.090.
In 2014 daling aantal verpleegkundigen werkzaam in ziekenhuizen
In 2014 daalde het aantal verpleegkundigen werkzaam in ziekenhuizen significant van 78.865 tot 73.055 (7,4%). De daling is het gevolg van de verplichte herregistratie in het BIG-register (CBS, 2016). Door strengere eisen aan direct contact met patiënten, bijscholing en werken onder opleidingsniveau raakten veel verpleegkundigen hun BIG-registratie kwijt en mochten zij niet langer de beroepstitel voeren.
Meer informatie
Trend in aantal andere zorgprofessionals werkzaam in ziekenhuizen
Zorgprofessionals werkzaam in ziekenhuizen 2000-2016
Fysiotherapeuten | Psychologen / psychotherapeuten | Verloskundigen | Apothekers | Tandartsen | |
---|---|---|---|---|---|
2000 | 2930 | 560 | 290 | 360 | 85 |
2001 | 3055 | 625 | 310 | 390 | 145 |
2002 | 3205 | 660 | 350 | 420 | 165 |
2003 | 3405 | 715 | 395 | 455 | 180 |
2004 | 3535 | 740 | 455 | 490 | 200 |
2005 | 3595 | 775 | 520 | 515 | 200 |
2006 | 3570 | 785 | 535 | 535 | 225 |
2007 | 3665 | 815 | 600 | 560 | 240 |
2008 | 3755 | 830 | 660 | 570 | 240 |
2009 | 3820 | 810 | 750 | 630 | 250 |
2010 | 4020 | 855 | 825 | 665 | 260 |
2011 | 4070 | 895 | 890 | 705 | 260 |
2012 | 4100 | 945 | 925 | 725 | 270 |
2013 | 4110 | 970 | 990 | 785 | 255 |
2014 | 3345 | 1035 | 985 | 815 | 275 |
2015 | 3360 | 1090 | 1025 | 850 | 260 |
2016 | 3430 | 1120 | 1045 | 880 | 270 |
Bron: BIG-register op CBS-StatLine
2016 voorlopige cijfers
Andere zorgprofessionals in ziekenhuizen met bijna 60% toegenomen
Naast medisch specialisten, basisartsen en verpleegkundigen werken er ook nog veel andere zorgprofessionals in algemene ziekenhuizen en UMC’s. Dit zijn onder meer fysiotherapeuten, verloskundigen, tandartsen, psychotherapeuten, psychologen en apothekers. Het totale aantal van deze zorgprofessionals is in de periode 2000-2016 met bijna 60% toegenomen, van 4.225 tot 6.745 (CBS, 2018). Meer dan de helft van deze groep zorgverleners is fysiotherapeut. Het aantal verloskundigen en tandartsen is in deze periode meer dan verdrievoudigd. Hiermee zijn dit relatief gezien de grote stijgers in de ziekenhuiszorg.
Herregistratie in 2013
Net als verpleegkundigen moesten ook fysiotherapeuten met een diplomadatum van voor 1 januari 2009 zich voor het einde van 2013 herregistreren om hun BIG-registratie te behouden en daarna elke vijf jaar. Om voor herregistratie in aanmerking te komen moet voldaan worden aan criteria met betrekking tot onder meer opleiding, aantal gewerkte uren en werken op een bepaald deskundigheidsniveau. Dit heeft in 2014 geleid tot een forse daling van het aantal BIG-geregistreerde fysiotherapeuten werkzaam in ziekenhuizen.
Meer informatie
Trend in aantal ziekenhuisbedden en IC-bedden
Aantal bedden in ziekenhuizen 2009-2018
Soort instelling | Totaal (DHD) | Alg. ziekenhuizen (DHD) | UMC's (DHD) | IC-bedden alg. zkh (DHD) | IC-bedden UMC's (DHD) | Totaal ziekenhuisbedden (DigiMV) |
---|---|---|---|---|---|---|
2009 | 44.827 | 37.083 | 7.744 | 47.600 | ||
2010 | 45.723 | 37.979 | 7.744 | 47.300 | ||
2011 | 45.140 | 37.557 | 7.583 | 46.600 | ||
2012 | 44.225 | 36.580 | 7.645 | 45.600 | ||
2013 | 43.311 | 35.698 | 7.613 | 44.700 | ||
2014 | 42.344 | 34.731 | 7.613 | 43.500 | ||
2015 | 39.775 | 32.463 | 7.312 | 1.701 | 507 | 42.600 |
2016 | 39.292 | 31.980 | 7.312 | 1.714 | 424 | 41.500 |
2017 | 37.753 | 30.766 | 6.987 | 1.628 | 428 | 40.300 |
2018 | 39.900 |
Bron: Dutch Hospital Data/Enquête Jaarcijfers Ziekenhuizen (bron na 2017 stopgezet)
IC-bedden algemene ziekenhuizen en UMC’s is deels inclusief medium care, Cardio Care Unit (CCU) en Eerste Harthulp (EHH) bedden
Aantal bedden in ziekenhuizen daalt
Het aantal ziekenhuisbedden in algemene en academische ziekenhuizen is volgens de jaardocumenten Maatschappelijke Verantwoording in de zorg in de periode 2009-2018 afgenomen van ruim 44.800 naar ongeveer 39.900 bedden (DigiMV). Dat is een afname van ruim 16%. De afname van de beddencapaciteit heeft mede te maken met een sneller ontslag uit het ziekenhuis en vaker dagbehandeling in plaats van klinische opname, dus zonder overnachting in het ziekenhuis. Het aantal bedden betreft het aantal bedden in universitaire ziekenhuizen, algemene ziekenhuizen, categorale ziekenhuizen en revalidatiecentra. Dit aantal is inclusief wiegen voor gezonde zuigelingen, bedden voor dag- of deeltijdbehandeling, bedden/stoelen voor cytostaticabehandeling of dialyse en IC-bedden. Bedden op de afdelingen psychiatrie van universitaire en algemene ziekenhuizen (PAAZ/PUK) zijn niet meegeteld, evenmin als bedden in Zelfstandige Behandel Centra, voor zover niet onderdeel van een ziekenhuisconcern.
De grafiek toont de uitsplitsing naar type ziekenhuis en IC-bedden voor 2009-2017 op basis van de Enquête Jaarcijfers Ziekenhuizen van Dutch Hospital Data (DHD). Deze bron is na 2017 stopgezet.
Meer gedetailleerde cijfers gewenst
Tijdens de COVID-19 epidemie kwam er meer aandacht voor het actuele aantal ziekenhuisbedden waarop volwassen patiënten met een lichamelijke aandoening gedurende meerdere dagen verpleegd kunnen worden. Het is nog niet zeker of DigiMV zich leent voor deze specificering. Bovendien blijken de cijfers uit deze bron te verschillen van die uit een andere bron (Zorg-capaciteit.nl). Nader onderzoek naar verschillen en mogelijkheden van deze bronnen is daarom gewenst. Hetzelfde geldt voor IC-bedden. Meer informatie over deze bronnen.
Meer informatie
Datum publicatie
Toelichting op beschikbaarheid cijfers IC-bedden
Nog geen eenduidig actueel cijfer over het aantal IC-bedden
Op dit moment is er nog geen eenduidig en actueel cijfer over het aantal IC-bedden beschikbaar. Voor 2017 presenteren wij de cijfers afkomstig uit de Enquête Jaarcijfers Ziekenhuizen van Dutch Hospital Data (DHD). Deze enquête is echter stopgezet. Een indicatie over 2018 kan wel verkregen worden uit gegevens van de kwaliteitsregistratie van Stichting NICE (Nationale Intensive Care Evaluatie). In 2018 namen alle 84 IC’s voor volwassenen in Nederland aan deze registratie deel. De Stichting NICE ontving gegevens over 1.208 operationele IC-bedden, wat wil zeggen dat beademingsapparatuur en verpleegkundigen beschikbaar zijn (NICE, 2019). Tijdens de COVID-19 epidemie 2020/2021 waren er drie aanvullende bronnen voor het aantal aanwezige IC-bedden:
- Zorg-capaciteit.nl;
- Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS);
- Inventarisatie door het Ministerie van VWS, opgenomen in de Subsidieregeling opschaling curatieve zorg COVID-19 (zie Bijlage 1. Opschalingslijst).
De inventarisatie door het Ministerie van VWS kwam op een aantal van 1.032 IC-bedden op 1 juli 2020. Hoe dit cijfer precies tot stand is gekomen, is niet toegelicht. De andere twee bronnen zijn vooral bedoeld om van dag tot dag (zelfs van uur tot uur) het aantal bezette en beschikbare IC-bedden te meten; zij hebben geen overzichten gepubliceerd.
Bij het meten en weergeven van het aantal aanwezige IC-bedden is het belangrijk om rekening te houden met aspecten als beschikbaarheid van personeel, type beademing, aanwezigheid van ondersteunende apparatuur, tijd die nodig is om het bed in te zetten, bedden met monitoring- en beademingsmogelijkheden op andere afdelingen dan de IC, bedden die inzet kunnen worden bij een calamiteit (calamiteitenbedden) en hoe omgegaan wordt met fluctuerende aantallen. Zodra we samen met relevante partijen tot verantwoorde cijfers over de periode na 2017 kunnen komen, zullen we dat hier opnemen.
Naast IC-bedden voor volwassenen ook IC-bedden voor kinderen
Behalve IC-bedden voor volwassenen zijn er IC-bedden voor kinderen en pasgeborenen. Ook deze worden ingezet als vitale functies worden bedreigd. IC-bedden voor kinderen bevinden zich op Pediatrische Intensive Care Units (PICU’s) van zeven ziekenhuizen. Ze zijn bestemd voor kinderen van 0 t/m 18 jaar. Couveuses voor pasgeborenen bevinden zich op Neonatale Intensive Care Units (NICU’s) van tien ziekenhuizen. Hier kan gespecialiseerde zorg worden geboden aan kinderen die te vroeg zijn geboren, kinderen met een te laag geboortegewicht en/of kinderen met een (mogelijke) aandoening. In totaal zijn er 200 couveuses aanwezig. Door een tekort aan verpleegkundigen, zijn er in de praktijk gemiddeld 170 NICU-couveuses onmiddellijk beschikbaar (NVK, Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, gegevens ontvangen eind september 2020).
Datum publicatie
Bronnen en literatuur
Literatuur
- Jaarboek 2018. Het nut van de NICE-registratie. Amsterdam: Stichting NICE; 2019. Bron